"Oorlog moet niet langer gezien worden als een louter te vermijden verschrikking. Het gaat tegenwoordig om het beheerst en gedoseerd toepassen van geweld om nauw omschreven politieke doelen te bereiken". De minister gaf op deze bijeenkomst zijn visie op de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht. Hij liet er hierbij geen misverstand over bestaan dat het Nederlandse buitenlands en veiligheidsbeleid betekenisloos is als onze krijgsmacht niet tot oorlog voeren in staat zou zijn.

Kamp profileerde zich in zijn toespraak eerder als een minister van Oorlog dan van Defensie. Zonder te verwijzen naar bijvoorbeeld de Nederlandse militairen in Irak zie de minister : "Wij kunnen niet wijken voor de eerste tegenslag, hoeveel moeite het ook zal kosten die tegenslag te verwerken. Uiteindelijk gaat het om de vraag hoeveel wij overhebben voor een veiliger en rechtvaardiger wereld. Eén ding is zeker: vrijkaarten voor vrede en veiligheid worden niet verstrekt".

De verdediging van het eigen grondgebied, de eerste hoofdtaak van de krijgsmacht, heeft volgens de bewindsman een ander karakter gekregen sinds Nederland "geen grootschalige conventionele aanval meer te duchten heeft". De tweede hoofdtaak van de krijgsmacht, de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit, lijkt in de visie van de minister van groter belang, onder het motto "Wij gaan naar de problemen toe voordat deze bij ons komen". Kamp wil in zijn regeerperiode een geduchte en snel verplaatsbare krijgsmacht opbouwen, die zonodig ook hoog in het geweldspectrum ingezet kan worden. De derde hoofdtaak van de krijgsmacht, het verlenen van bijstand aan civiele autoriteiten, zal in de toekomst mede als gevolg van de terroristische dreiging meer dan voorheen onze aandacht opeisen. De derde hoofdtaak valt in zijn visie dus samen met de eerste hoofdtaak.

Kamp, die zijn betoog vooral ook gebruikte om aan te geven dat "geen verdere daling van de reële defensie-uitgaven meer mogelijk is", wees erop dat zowel in de samenleving als in de politiek een breed draagvlak is voor de krijgsmacht. De krijgsmacht moet zichzelf niet in het verdomhoekje plaatsen; zij belichaamt in zijn ogen de weerbaarheid van onze democratie belichaamt en daarmee het behoud van onze democratie. "Er is een trendbreuk nodig. De defensie-uitgaven moeten tenminste in de pas lopen met de inflatie. En in het geval van een economische groei, moeten de uitgaven tenminste evenredig in deze groei kunnen delen" aldus Kamp. Zijn opmerkingen komen op een moment dat het kabinet worstelt met een nieuwe miljardenbezuiniging.

Stemmen die de Nederlandse krijgsmacht voor laf uitmaakt, zoals de socioloog De Swaan of de Volkskrant in zijn stuk met als kop "Leger zonder ballen", slaan wat de minister betreft de plank volledig mis. "Nederland heeft wel degelijk een militaire traditie" zo betoogde Kamp.

De bewindsman verklaarde terdege te beseffen dat sommige veranderingen met pijn gepaard gaan. "Veel werknemers zullen onze organisatie verlaten. Ook zal afscheid worden genomen van middelen en locaties die het militaire bedrijf dierbaar zijn. Ik noem hier slechts de Orions en het marinevliegkamp Valkenburg, de vliegbasis Twenthe en de legerplaats Seedorf. Het is het waard die pijn te verdragen in het licht van een bemoedigend toekomstperspectief en in het besef dat de krijgsmacht als geheel is gebaat bij de genomen maatregelen". Namens de regering deed Kamp een beroep op iedereen om de veranderingen in de krijgsmacht positief tegemoet te treden. Hij sprak de oprechte hoop uit dat de militairen onder zijn gehoor hun aandacht blijven richten op hun werk als militair - waar ook ter wereld.